De hemel was staalblauw. De zee azuurblauw. Weinig of geen wind. Het was zondag.
"Zullen we een bootje huren?" vroeg de chef.
Maar het botenverhuur-bedrijfje gooide net de zaak dicht toen we aankwamen lopen.
"Vandaag verhuren we niks meer. De zee wordt onrustig".
En inderdaad, rond twee uur 's middags begonnen alle aangemeerde zeilschepen flink te wiebelen. De vissersboten legden een voor een aan. De toeristische bootjes hielden het voor gezien.
Op elke boot of schip werd de wacht gehouden.
Het klotste en klapperde. De aanlegplanken werden naar binnen getrokken. De schippers hielden angstvallig hun boten in de gaten.
Een Duitse motorboot deed vergeefse pogingen om binnen te lopen, en nadat hij flink heen-en-weer geslingerd was en een aantal andere schepen had geraakt, sprongen er twee ervaren zeelui aan boord en loodsten het schip onder applaus en hoera-geroep de haven binnen. De schipper gaf een rondje voor de helpers en hun vrienden.
Een bootje huurden we de dag erna. Toen was alles weer rustig.
Prachtig om hier rond te varen. Het gebied wordt niet voor niks het Griekse Caribien genoemd.
De chef in zijn es.
De blauwe Lagune.
Een trekpleister, waar de tour-bootjes naar toe varen.
Mijn jurk was nat geworden, dus die hangt te drogen.
Achter die parasols ligt ons hotel.
En na vier uur varen terug naar de haven van Sivota.