Over dingen en doetjes in Denemarken.

zaterdag 27 februari 2016

Mijn werkende jaren...

De allereerste baan 
die ik hier in Denemarken had, kwam als het ware aangewaaid. Het vrijetijdscentrum voor jeugd- en jongeren zocht iemand die de voor-en-naschoolse opvang wilde opstarten.


Een van mijn bekenden werkte daar en vroeg of ik er iets voor voelde.
Het was een deeltijdbaan; vóór de middag en een enkele avond.
Ja, je moet ergens beginnen, dus ik zei ja, al was het met wat beven.
Twee kinderen had ik, van twee-en-een half en bijna een jaar oud. En een man die vaak op reis was met z'n werk. 
Boven ons woonde Inger, een jonge vrouw, die graag de ochtenden wilde oppassen. Oei, wat wás het moeilijk om van huis te gaan.
Huilende kindjes voor het raam die "mama, mama" riepen. Stand houden, sterk zijn, ik ben om half een weer thuis. 
Inger hield niet zo lang stand; ze werd vervangen door Else, een aardige en bijdehante jonge vrouw.
Die was bij ons tot ze zelf een kind kreeg en tóen kwam:
Fru Hansen. Een dame van net 60, die bij ons in de straat woonde.
Fru Hansen paste op de kinderen.
Fru Hansen dweilde ook de gang en keukenvloer als het nodig was.
Fru Hansen kocht presentjes voor de kerstkousjes.
Fru Hansen leerde de kinderen kaartspelletjes.
Fru Hansen hield van kinderen.
Fru Hansen was een cadeau.

Mijn deeltijdsbaan was intussen veranderd in een full-time baan, wel met variabele werktijden.
De kinderen werden groter en gingen naar school en ik werkte vaak een paar avonden, een ochtend of twee en een paar middagen.
De kinderen kwamen na school ook naar "mijn" vrijetijdscentrum. Ze gingen mee op zomerkamp en andere uitvluchtjes. Ze groeiden op met de kinderen uit het centrum en hebben daar nog altijd vrienden. 
Mijn baan was op die manier perfect aan te passen aan de schooltijden en toen de echtgenoot weer aan de studie ging hadden we geen oppas meer nodig, ook niet als de kindjes ziek waren (waren ze gelukkig bijna nooit).
Fru Hansen was allang niet meer nodig, maar was er nog altijd voor een spelletje, een kopje koffie en wat gezelligheid.

Ik maakte "carrière", zoals ze dat noemen.
Ik verdiende meer, ik kreeg wat staf-functies, ik zat in het bestuur van het centrum en ik werd "tillidsman", het verbindingsstuk tussen de vakbond en de werknemers. Ik kwam zelfs in het hoofdbestuur van de vakbond LDK- Landsforening Danske Klubfolk.
Ik leerde veel in die tijd.
Natuurlijk leerde ik allereerst de taal: kinderen zijn experts in het corrigeren van verkeerde uitspraak en hebben eindeloos geduld.
Ik leerde "bestuurswerk" en hoe de samenleving hier in elkaar zat.
Ik leerde hoe het systeem werkte en welke ingangen er waren.
Ik leerde de geschreven en ongeschreven regels. 

Door mijn moedertaal kreeg ik hele leuke extra opgaven.
Zo was ik een week mee in Brussel - een EU (toen nog EEG) -project over samenwerking onder jeugdorganisaties in Europa.
Ik was mee op studiereis (als tolk) bij Nederlandse jeugdinstanties en een studiereis om de alcohol en drugs bestrijding in NL. te onderzoeken.
Ik werd gevraagd om te tolken als er groepen Nederlanders kwamen die hier bijvoorbeeld de zorgcentra bezochten of de stadswallen kwamen inspecteren (ik woon in een historische stad).
Toentertijd was niet iedereen de Engelse taal machtig, wat mij ten goede kwam.
Ik kreeg veel bekenden, een groot netwerk én, de hoofdzaak mijn eerste collega's, die nu tot mijn vriendenkring horen en die ik heel regelmatig zie.

Zo gingen er negen jaren voorbij.....






Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Gezellig, laat gerust een reactie achter!