Op FB volg ik een groep: Nederlanders in Denemarken. Daar heb ik het al eens eerder over gehad. Hier worden boeken geruild, recepten voor bakken en braden gedeeld en de laatste tijd natuurlijk veel over reizen tussen NL en DK.
Maar er zijn ook heel andere zaken die aan het woord komen. Bijvoorbeeld schreef iemand of er andere immigranten waren die bang waren hun moederstaal te verliezen. Hijzelf ervaarde dat zijn Nederlands meer en meer ver-deensd werd door de jaren heen. Hierop kwamen er nogal wat leuke reacties.
Ik schreef bijvoorbeeld dat het af en toe moeilijk was om nieuwe woorden en begrippen te kennen. Een woord als "aanleunwoning" kent men niet in het Deens. Een ander schreef dat ze "mantelzorg" had moeten opzoeken. En wat dacht je van "laagdrempelig". Woorden die een begrip zijn in NL, maar hier niet bestaan. Hier hebben we het over "minimumsnormering"- hoeveel kinderen in de dagopvang per pedagoog; we nemen een "værtindegave" mee als we op bezoek gaan en hét woord van 2020 is: "samfundssind" = gemeenschapsgeest.
Intussen kent iedereen het woord "hygge" dat je zou kunnen vertalen als gezelligheid, maar dat is het niet helemaal. Hygge is meer een gemoedstoestand.
Die taal, die taal. Misschien hebben jullie nog Nederlandse woorden die ik misschien/vast niet ken? Zou leuk zijn.