Appeltaart.
Deeg (voor een springvorm van 26 cm doorsnede)
100 g boter of margarine
100 g suiker
1 zakje vanille suiker
2 eieren
3 druppels citroenaroma
1 mespuntje zout
125 g bloem
3 g (3 afgestreken theelepels) bakpoeder.
Om te beleggen
500-700 g appelen
Om te bestrijken
2 eetlepels abrikozenjam (ik gebruikte onze appelgelei)
Bestrooien met wat poedersuiker.
Roer de boter/margarine tot room en voeg lepel voor lepel de suiker met de vanillesuiker toe; daarna één voor één de eieren, het aroma en het zout. Dan wordt de met bakpoeder gezeefde bloem er doorheen geroerd.
Doe het deeg (kleverig deeg, dus je hoeft het niet uit te rollen) in een ingevette springvorm en strijk het een beetje glat met een deegkrabber (even in water dopen).
Om te beleggen worden de appelen geschild en oftewel in vieren gedeeld of in partjes gesneden. Leg dit rond in een krans maar laat een deegrandje van ca. 1 cm aan de kant vrij.
Bakken ongeveer een 30 minuten (de mijne was wat eerder klaar) ca. 180 graden warmlucht.
Na het bakken de warme taart met jam bestrijken en als de taart is afgekoeld bestrooien met wat poedersuiker.